Maandelijks archief: januari 2008
zee van liefde
jouw adem trekt me naar je toe
in jouw ogen leef ik
lees ik
een zacht bestaan
op golven
jouw handen strelen vochtig heel
en langzaam vloeien wij
groeien wij
mondvol lippen
in een zee
kind van morgen
ze koestert het kind met
warme ogen rood
schemert haar aandacht
in de bessenstruiken
rond de vijver het kind
dat niet oud worden zal
ze wiegt het kind in
een bed van gras
angst ritselt hoog door
het blad van de notenboom
de wind
het kind
de bessenstruiken wuiven
Geen dood
We gedenken het land waar het
altijd net nog winter was.
Met water op de velden en
hier en daar een hof.
We ademen de stad die ons
het zicht ontnam.
Spiegelglazen muren reiken
naar de lucht.
We lezen de graffiti in de
duistere gangen. Het grauw
verlangen naar vrijheid
liefde, geld.
We zien geen dood. Alleen
het leven als herinnering.
men moet er geweest zijn
men moet er geweest zijn
in de stad waar men de luiken sluit
het gejammer binnenhoudt
in de eigen echo’s sterft
of op het land van overvloed
waar men niet eten kan
omdat teveel is weggeslikt
men moet er zijn geweest
aan het water waarin het tot
de lippen staat, koud tot
op het bot men snijden gaat
om het gevoel te raken
men moet er zijn geweest
mijn land
waar de hemel hoger is
en het licht de scherpe
tonen kiest
de aarde anders ruikt
anders voelt
en het anders loopt
daar is mijn land
waar de mensen buiten zijn
leven met luide stemmen
en grote gebaren
de klanken het lichaam
binnengaan
ogen vlammen
en het hart huilt
daar is mijn land
Vogels van verdriet en vreugde
ze zitten op een andere tak
van dezelfde boom
in het paradijs
twee vogels met vrouwengezichten
sirin en alkonost
hun stemmen zoet
doen alles vergeten
de één het licht
de ander het kwaadaardig duister
in de ogen
beiden traden mijn wereld binnen
om me te berichten
Lente op de Veluwe
Er ligt een lentedag
op tafel. Het lamplicht brandt
de paden mul
trekt de bomen naar omhoog.
Toen zij daar zat in groen
dat stilte bood.
In de verte sterft een trein.
Twee mensen fietsen haar
voorbij. De lente. Zij denkt
zij dacht dat waren wij.
gemis
als jij er niet bent
en jij niet
komt het dubbelhard aan
dat de nachten
lusteloos
dobberen naar het eind
en de dagen zich
mateloos
vullen met wat er niet toedoet
dat het weer niet uitmaakt
hoe en hoeveel en wanneer
rondeel
zij speelde heimwee op haar accordeon
in een kroeg van bier en tranen
was zij het liedje dat ze vingervlug verzon
zij speelde heimwee op haar accordeon
zij die zonder hem niet leven kon
liet haar handen hartstocht wanen
zij speelde heimwee op haar accordeon
in een kroeg van bier en tranen
strepenstippen
hij heeft haar laden opgeruimd
verborgen laden
geopend geordend
hij heeft de rommel weggegooid
een pen een potlood
alles wat er niet toedeed
zij heeft in stilte hem aanschouwd
de warme handen
strepenstippen op haar huid