lees eens een gedicht (7)
1. De Waterlelie
Ik heb de witte water-lelie lief,
Daar die zo blank is en zo stil haar kroon
ontplooit in ’t licht.
Rijzend uit donker-koele vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.
Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer…….
Frederik van Eeden
1860 – 1932
2. Ik
schrijf gedichten
als dunne bomen.
Wie
kan zo mager
praten
met de taal
als ik?
Misschien
is mijn vader
gierig geweest
met het zaad.
Ik heb
hem nooit
gekend
die man.
Ik heb
nooit
een echt woord gehoord
of het deed pijn.
Om pijn
te schrijven
heb je
weinig woorden
Jan Arends
(1925 – 1974)
3. Wekkerkabaal
scheurt me zonder omzien
los uit de warme cocon
van lakens en dekens.
De kamer lijkt wonderwel
bewoonbaar door vagelijk
bekende kleren in een stoel.
Wanneer ik me omdraai
zit op de rand van mijn bed
een naakte man. Bij het zien
van zijn glimlach denk ik:
de vrouw die hier woont
is te benijden.
Hanny Michaelis
(1922 – 2007)
4. Enkele andere overwegingen
Hoe zal ik dit uitleggen, dit waarom
wat wij vinden niet is
wat wij zoeken?
Laten we de tijd laten gaan
waarheen hij wil,
en zie dan hoe weiden hun vee vinden,
wouden hun wild, luchten hun vogels,
uitzichten onze ogen
en ach, hoe eenvoud zijn raadsel vindt.
Zo andersom is alles, misschien.
Ik zal dit uitleggen.
Rutger Kopland
1934 – 2012
5. Zoiets simpels
Het is vaak zoiets simpels, het is
gemis van je stem bijvoorbeeld, geen
verhaal over landschappen meer, geen
gedoe met je was, je kleren
onaangeroerd in de kast. Het is van je handen
op zoek naar houvast de afdruk nog weten
op leuning en deurpost en je voetstappen
op het parket en de trap, dat zo willen
laten, bedenken: poetsen en wrijven is
slinks de tijd verdrijven, jouw tijd
moet hier blijven. Het is
zo simpel en groot als huilen
bij meikersen,appelstroop in de schappen
en geitenkaas op het brood
Hester Knibbe
(1946)
6. Prachtig
Beroemd maar dood vroeg hij: en
wat bleef er van mij over?
Ik wees op een losse regel
een uit zijn verband gerukt citaat
meestal toegeschreven aan een ander.
Voetafdruk op een verlaten strand
vol lege, uitgewoonde schelpen.
Prachtig is de onsterfelijkheid
maar wat doen wij in de tussentijd?
Bernlef (1937 – 2012)
7. Totaal witte kamer
Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken
nog eenmaal de totaal witte kamer,jij,ik
dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal
de kamer wit maken,nu,nooit meer later
en dat wij dan bijna het volmaakte napraten
alsof het gedrukt staat,witter dan leesbaar
dus nog eenmaal die kamer,de voor altijd totale
zoals wij er lagen,liggen,liggen blijven
witter dan,samen-
Gerrit Kouwenaar
1923
Mooi verwoord.Blijf ook voor jouw John een kaarsje branden als ik er kom.
hij zou dat zeer waarderen
Ik ben er stil van ,maar de gedachten gaan snoeihard verder .
mvg Vincent Smiet
Prachtige korte bloemlezing! Vooral Arends en Kouwenaar.
Dank Kamiel